Advies basisonderwijs naar voortgezet onderwijs

Lange tijd heeft men gedacht dat leermoeilijkheden werden veroorzaakt door tekorten van de leerling op cognitief terrein. Populair gezegd; het kind was dom en als het niet dom was dan zou het wel lui zijn.

Pas in de periode na WOII is men erachter gekomen dat leerproblemen een complexe achtergrond hebben, waarbij alle gedragscomponenten van invloed blijken te zijn op de kwaliteit van de leerprestaties.

Leerproblemen openbaren zich bij een deel van de leerlingen op de basisschool, bij een ander deel komt de problematiek pas aan het licht in het vervolgonderwijs. Geschat wordt dat ongeveer 20% van de deelnemers aan de basisvorming leerproblemen heeft, die in feite niet structureel van aard zijn maar desalniettemin de schoolse leerprestaties zeer ongunstig beïnvloeden. Het is zaak om leerproblemen zo vroeg mogelijk op te sporen en te verhelpen middels een passende hulpstructuur.


De DLS (Differentiatietoets Leervorderingen en Schoolloopbaan) is met name van belang:


  1. Om de intellectuele en sensomotorische componenten van het gedrag (ook wel de algemene leervoorwaarden genoemd) in kaart te brengen
  2. Om het didactische niveau (de specifieke leervoorwaarden) voor lezen, spellen, schrijven en rekenen te bepalen
  3. Om eventuele andere (sociaal-emotioneel) bepaalde gedragsproblemen aan het licht te laten komen, middels een gerichte vorm van differentialen diagnostiek

Performale Intelligentie

Hiermee wordt de verwerking van ruimtelijke figuren en abstracte symbolen bedoeld. Dit zijn enerzijds eenvoudige taken, zoals het natekenen van een figuur, abstracte en complexe taken, zoals het uitrekenen van een breuk. Bij de samenstelling van de test is gezocht naar subtesten die een afspiegeling vormen van de informatieverwerkingsprocessen in de hersenen. Deze vorm van informatieverwerking wordt gemeten door:


Performale subtests
  • Figuren natekenen in stippenveld
  • Figuren invullen
  • Schatten
  • Rekenen
  • Cijfers naschrijven
  • Figurenreeks
  • Blokkentel-test
  • Verbindingen aanbrengen

Verbale intelligentie

Hierbij wordt gedoeld op het visueel en auditief aangeboden woorden en zinnen. Het gaat bij deze factor om het begrip en de verwerking van de Nederlandse taal.

De volgende subtesten doen een beroep op de verwerking van de taal:


Verbale subtests
  • Dictee
  • Woorden met gelijke betekenis
  • Tekst verklaren
  • Logisch redeneren
  • Wat hoort bij wat
  • Woordsynthese
  • Woordenschat
  • Spelling
  • Werkwoorden

De informatieverwerkingsprocessen zijn wederzijds afhankelijk van elkaar en kunnen (nog) niet afzonderlijk gemeten worden.

Wel is het mogelijk om op grond van combinaties van subtests scores een indruk te krijgen van het functioneren van verschillende informatieverwerkingsprocessen. Zo ligt het voor de hand dat een leerling met alleen een zeer zwakke score op dictee en cijfers naschrijven een probleem zou kunnen hebben met zijn auditieve informatieverwerking. Een dergelijk complexe interpretatie van subtests scores dient met grote voorzichtigheid te gebeuren, daar de scores slechts een indicatie kunnen zijn van veronderstelde informatieverwerkingsprocessen. Voor de plaatsing van een leerling in een bepaalde vorm van onderwijs mag alleen gebruikt worden gemaakt van de totaalscore op de DLS en de twee hoofdfactoren, omdat deze zijn gebaseerd op onderscheidbare subtests.

Terug